Ransuil zonder Zorro-masker

28-01-2016 09:35
 
Tijdens het broedseizoen waren wij op pad om jonge steenuilen te ringen. Aan het eind van de dag kregen wij een berichtje van een roofvogelbeschermer met een melding van een jonge ransuil op een grondnest of hij was uit het nest gevallen. Omdat wij een ringvergunning hebben voor alle uilen wilden wij deze graag ringen. Bovendien kenden wij een grondbroedsel van de ransuil alleen maar uit de boeken. We hadden ook nog nooit zelf jonge ransuilen geringd. Kortom de kans van ons leven. Helaas kon de melder ons dezelfde dag de locatie niet laten zien maar wel twee dagen later
Bepakt en bezakt met onze ringspullen kwamen wij bij de locatie aan. We vonden de uil vrij snel want hij viel nogal op; een grote hoop dons. Onze eerste reactie was: waarom heeft die ransuil geen Zorro-masker? We hadden wel het gevoel dat er iets niet klopte maar we konden niet geloven wat we dachten te zien. Daarna dachten we: waarom zo groot en dan nog zo in de dons? Zelfs toen we hem optilden dachten we: iets klopt er niet maar wat? Toen we zijn poot pakten en de ringtang in de aanslag hadden zagen we hoe groot de poten waren, en hebben we ontzettend moeten lachen om de verhouding ringetje (maat 9) en poot. Het kwartje viel en we wisten dat het om een jonge oehoe ging. Ook de vinder was totaal overrompeld. Zelfs toen konden we het bijna niet geloven! Maar des te blijer waren wij met deze unieke vondst. Dit is de droom van elke uilenbeschermer, dit wil je meemaken in het veld. Een glanzende dag in onze ringcarrière!!!
We wisten meteen dat dit bijzonder was, dat dit niet naar buiten moest komen en dat het gebied beschermd moest worden. We hebben de natuurorganisatie meteen benaderd en melding gemaakt van de vondstHier is onmiddellijk actie op ondernomen. De melding blijft zo lang mogelijk bekend binnen een kleine kring, zowel bij de natuurorganisatie als bij ons.
Er werd contact opgenomen met het vogeltrekstation (Henk van der Jeugd) en de Oehoewerkgroep (Gejo Wassink). Beiden hebben ons met raad en daad bij gestaan. We kregen de kans het jong zelf te mogen ringen. De ringen( maat 22) werden direct opgestuurd.
Er was nog enige moeite met het overtuigen van de natuurorganisatie dat het jong geringd moest worden. Uiteindelijk ging deze overstag omdat de oehoe en zijn omgeving zo beter beschermd kunnen worden; hij wordt immers geregistreerd en dan staan ze juridisch sterker.
Het ringen
We hadden dus de toestemming, de papieren en de ringen. En daar gingen we weer op pad, gesteund door de natuurorganisatie en de melder van het jong. We waren inmiddels ruim vier dagen verder. Wat een teleurstelling: het jong was weg. Maar in onze optiek kon hij nooit ver weg zijn. Op maandag lag ie nog op zijn buik en bewoog hij alleen wat bij het terugzetten. Wel vonden we de ouderuil in een boom maar hoe we ook zochten, het jong vonden we niet. We waren ervan overtuigd dat we in een kleine kring om de vindplaats moesten zoeken. Uiteindelijk vond de boswachter van de natuurorganisatie het jong ruim 200 meter van de oorspronkelijke nestplaats. Bij het jong lagen een konijn en kraai als prooi. We waren blij dat we hem hadden gevonden. Toen konden we aan de slag. De een hield het jong vast en de ander legde de ring aan de poot. Met een waterpomptang werd de ring keurig dicht geknepen. Daarna werden de vleugellengte, het gewicht en de vetgraad van Busse bepaald. Opvallend was dat het jong totaal geen vet had. Na het ringen hebben we het jong op dezelfde plek teruggezet en zijn we vertrokken. Missie geslaagd! Hopelijk gaat het jong het redden.
Naar aanleiding van de gegevens wist Gejo te vertellen dat het om een lichtgewicht mannetje ging van 29 dagen oud. Waarschijnlijk van een tweede broedsel. Het zou kunnen dat het eerste broedsel mislukt was, of dat de oehoes elkaar pas laat hadden gevonden.
Een leuk detail is dat er een jaar eerder ook al oehoesporen werden aangetroffen tijdens een zoektocht naar ransuilen. Hier was melding van gemaakt bij de natuurorganisatie, maar ook toen kon
niemand het geloven en is er niet verder gezocht. Achteraf blijkt de locatie al in Brabant door Gejo aangemerkt te zijn als oehoe-geschikt. En nu zijn alle puzzelstukjes op hun plaats gevallen.
DE onderzoeksdames van OWN