Bubo aan een riempje. Blad Vogels winter 05/2020 vogelbescherming Nederland.

27-12-2020 00:00

Het ging als een lopend vuurtje door het dorp. En natuurlijk was Hans Peeters een van de eersten die het te horen kreeg: want wie wist nu niet dat hij de hoofdredacteur van het blad Vogels was? “Er zit een oehoe in de boom bij de kerk!” Hans, uilenliefhebber pur sang, was met kloppend hart gaan kijken. ‘Zou het een wilde zijn?’ was de vraag die door zijn hoofd schoot. Een wilde? Hoezo Hans? Uilen zíjn toch wild?

Over de naïviteit van die vraag dadelijk, nu eerst naar Hans’ waarneming. De vogel hoog in de top van een oeroude eik was zonder meer een oehoe, en hij leek zeer op zijn gemak, want twee dagen later zat hij er nog steeds. Maar op die dag ook diende zich de teleurstelling aan. “Ineens had ik goed zicht op zijn poten”, zegt Hans. En aan een daarvan hing een leren riem…”

Nederland telt ongeveer dertig broedparen oehoe (Bubo bubo). Wilde vogels. Maar er leeft een veelvoud van dat aantal in kooien of geketend aan een leren riem. Circusvogels. Wie denkt dat de oehoe zeldzaam is in ons land, weet niet van het bestaan van roofvogelshows. Weet niet van roofvogelboerderijen waar gelikte decors de illusie van vrije natuur oproepen waarin onvrij geboren vogels hun kunstjes doen voor ‘natuurfotografen’. Weet niet van het aanbod aan oehoekoppeltjes op Marktplaats; soms heb je ze al voor 300 euro.

Oehoe (escape) bij een boerderij die ham eet uit de hand van de bewoners.

 

Vanaf 1997 haalt de oehoe – de wilde zowel als de onvrije – regelmatig het nieuws; 1997 is zijn jaar van vestiging; in Limburg. Hij is mediageniek met zijn stoere formaat van dik zestig centimeter – de één na grootste uil wereldwijd – zijn grappige oorpluimen, zijn schitterend geel-oranje grote ogen en zijn spanwijdte van 1.80 meter. Als terror-oehoe wordt hij een mediahype wanneer hij inwoners van Kwadijk verwondt. Volgens Gejo Wassink van de Oehoewerkgroep was het een ontsnapte circusvogel die gewend was op de arm van zijn ‘valkenier’ te landen. Bij gebrek aan uitgestrekte arm werden het de hoofden van Kwadijkers.

Gelukkig krikte een Belgisch paar het imago dit voorjaar weer op: het had een nest met drie jongen in een bloembak voor het raam van een flat op driehoog. De jongen keken ’s avonds gebiologeerd door het vensterglas, samen met de bewoner, televisie.

 

Hij is een opportunist, die oehoe; kan met veel soorten terrein en prooi uit de voeten. Maar eenmaal een territorium gekozen, is hij honkvast. Bij ons staat hij op de Rode Lijst omdat de populatie nog klein en kwetsbaar is, niet omdat hij bedreigd zou zijn. Hij doet het juist hartstikke goed, ook bij onze buren. Dat mag op het conto van de bescherming: het verbod op jacht en op landbouwgif redde hem net van een zekere ondergang. Nu die rare circussen nog. 

 

René de Vos eindredacteur van het blad Vogels van Vogelbescherming Nederland.